VBRO

Toekomstplan voor ruimte in Brugge een feit

Het Beleidsplan Ruimte Brugge – of hét toekomstplan voor de ruimte in onze stad – is zo goed als klaar. Op maandag 4 december besliste het college van burgemeester en schepenen om het BRB voor definitieve vaststelling voor te leggen aan de Gemeenteraad van december. “We staan hiermee aan het eind van een intensief traject, waarin tal van mensen zijn betrokken en geraadpleegd”, zegt schepen van Ruimtelijke Ordening Franky Demon.

Begin 2022 werd uitgepakt met de ‘strategische visie’ of het verhaal over de stad die Brugge in 2050 willen zijn. In maart van dit jaar werden de vijf ‘beleidskaders’ voorgesteld, waarin de stad uitstippelt hoe ze de strategische keuzes voor Brugge 2050 gaan waarmaken en wat ze daarvoor gaat doen. Die beleidskaders werden opgemaakt in samenspraak met middenveldorganisaties die tal van mensen vertegenwoordigen die mee de ruimte in deze stad maken: ondernemers, ontwikkelaars, architecten, verenigingen, boeren, natuurbeschermers, bezoekers. Er waren soms tegenstrijdige belangen maar ook veel gedeelde belangen. We werkten samen om een evenwicht te vinden, want ruimte maken is per slot van rekening samenwerken.

Vanaf eind april tot eind juli werd de proef op de som gesteld bij het brede publiek met een openbaar onderzoek, iedereen kon reageren. De stad ontving 106 reacties van burgers, middenveldorganisaties, verenigingen. Daarmee werd verder gewerkt aan het BRB dat nu zal voorgelegd worden aan de Gemeenteraad.

Schepen Franky Demon: “Met het Beleidsplan Ruimte Brugge wordt het Vlaams beleid – dat iedereen kent als ‘de bouwshift’ of voorheen ‘de betonstop’ – vertaald naar de Brugse realiteit. Die betonstop betekent niet dat we niet meer gaan bouwen. We gaan wel zuinig, efficiënt en slim en doordacht te werk moeten bouwen om ook nog voldoende ruimte open te houden voor landbouw, voor natuur, voor bossen, voor parken, voor water, … Aan de hand van de vijf beleidskaders zullen we dit realiseren. Alle beleidskaders werden nu ook met concrete doelen ingevuld.”

Ambities voor 2050

Het verhaal voor Brugge 2050 gaat over een leefbare en beleefbare stad, aantrekkelijk om er te wonen, te werken, te ondernemen en om er te investeren. De Stad stelt open ruimte centraal in haar ruimtelijk beleid: een groen blauw open ruimte raamwerk bepaalt de maat voor een kwaliteitsvolle stadsontwikkeling. Er wordt plaats gemaakt om te wonen, te werken, te ondernemen zonder daarvoor alsmaar verder open ruimte in te nemen. Zo groeit de stad in kwaliteit.

Daarbij waardeert de Stad (nog steeds) wat ze overerfde uit het verleden. Ze houdt erfgoed in al zijn diversiteit (bouwkundig én landschappelijk) levendig door het te ‘ontwikkelen’ ten dienste van de stad en haar inwoners in de eerste plaats.

Schepen Franky Demon: “In 2050 zijn Bruggelingen ‘thuis’ in hun stad. Ze wonen in aangename woonbuurten waar voorzieningen nabij zijn en kwaliteitsvolle publieke ruimte uitnodigt tot wandelen en fietsen en spontaan ontmoeten. Ook multifunctionele centrale plaatsen waar ruimte gedeeld wordt zijn plekken voor ontmoeting. Buurten en wijken werken samen in een netwerk waarbinnen ook meer gespecialiseerde voorzieningen, die niet in elke buurt te vinden zijn, vlot bereikbaar zijn. Zo ook voor de regio.”

Want de stad is ook in 2050 (nog steeds) magneet voor de regio. Hoog dynamische activiteiten (grote ruimtevragers, publiekstrekkers, …) liggen gebundeld en geclusterd, waar de stad goed regionaal, nationaal tot internationaal ontsloten is. Dit in goed nabuurschap en versterkende relaties aangaand met de stad of met de open ruimte

Om deze stad te kunnen worden tegen 2050 werden vijf beleidskaders uitgewerkt. Aan de hand daarvan kunnen de eerste stappen gezet worden tegen 2035.

Beleidskader ‘groen blauw raamwerk activeren’

Voldoende groen blauwe open ruimte houden, is de rode draad – of liever groen blauwe draad – doorheen het BRB. Daarover gaat ook het beleidskader ‘groen blauw raamwerk activeren’

Schepen Franky Demon: “We leggen een kwantitatief minimum vast aan bestemde open ruimte: landbouwgebieden, natuurgebieden, bosgebieden, parkgebieden en overige groengebieden. Een bottom line, waarop we in de toekomst niet meer willen innemen voor wonen, bedrijven of recreatie.”

De terreinen aan de Blankenbergse Steenweg houden we – als nieuw te realiseren campus –  uit dit minimum. We willen dat dit minimum groeit door nog onbebouwde woonuitbreidings- of reservegebieden een open ruimtebestemming te geven. We zijn al gestart met een RUP voor het woonuitbreidingsgebied Mispelaar-Zuid in Assebroek,  Kerkdreef – Zuid op Ver- Assebroek en het woonuitbreidingsgebied Sint-Trudo Oost in Assebroek. Dit gaan we ook nog doen voor het woonuitbreidingsgebied Zeewege in Lissewege, voor het woonreservegebied Arendstraat – west in Koolkerke, voor het woonuitbreidingsgebied Zuidervaartje – noord in Assebroek.

Binnen het raamwerk moeten we verbindingen leggen, via dreven, via beken, vaarten en kanalen. Dat kunnen tegelijk groene, veilige fiets- en voetgangersroutes worden. Een mooi voorbeeld is wat nu aan het gebeuren is aan de Kerkebeek. Er zijn nog verschillende andere beken en dreven die op die manier kunnen worden aangepakt.

Ook in de woonwijken is open ruimte noodzakelijk. Dit wordt meestal gerealiseerd door ontharding en door vergroening. Dit is gebeurd in onder andere het San Siro project, aan de den TIR. Campussen moeten we ingebed krijgen in het groenblauw raamwerk. Daarvoor meet de Stad zich een groenblauwe reflex aan om elke project te laten bijdragen aan de uitbouw van het groen blauw raamwerk. Ook hier zullen partners in grotere bouwprojecten gezocht worden via het dialogerend vergunningenbeleid op basis van een, nog te onderzoeken groennorm. In vastgoedprojecten zal meer groenblauwe open (publieke) ruimte met verblijfskwaliteit gevraagd worden, eventueel gekoppeld aan fiets- en voetgangersdoorsteken…

Beleidskader ‘woonweefsel transformeren’

Met het Beleidsplan Ruimte Brugge zetten we de krijtlijnen uit voor een zuinig, efficiënt, slim en doordacht omgaan met de ruimte in de woonwijken, en zoeken naar manieren om dichter en anders te gaan bouwen. Dit wordt waar mogelijk gekoppeld aan opgaven als een duurzame mobiliteit, een meer sociaal zorgende stad en een klimaatrobuuste stad. Daarover gaat het beleidskader ‘woonweefsel transformeren’.

Schepen Franky Demon: “We gaan ook niet overal om het even wat bouwen, want Brugge is rijk aan woonomgevingen en dat willen we houden. Tegelijk hebben we nood aan meer of andere woningentypes, naast de eengezinswoning en het appartement. De gemiddelde huishoudens worden immers kleiner en ouder. Iedereen moet een betaalbare woonst kunnen vinden volgens zijn budget. Daarom wordt erover gewaakt dat Brugge niet ‘verappartementiseert’.”

We willen vooral het bestaande aanbod van 2/3 eengezinswoningen en 1/3 appartementen verbreden door in te zetten op meer vernieuwende of creatieve woonvormen met de kwaliteiten van ‘het huis met tuin’. Zoals bijvoorbeeld de zeven kleine starterswoningen in Ten Boomgaard of cohousing zoals Zevenbergen, Eikenberg, Stoer Huus,  …. We gaan ook inzetten op groter sociaal woonaanbod. En voor dat alles, zoeken we partners in bouwprojecten via een dialogerend vergunningenbeleid.

Om geen eenheidsworst te maken van de variatie aan Brugse wijken, polderdorpen, stadskwartieren die er nu zijn, wordt gekeken naar ander ontwikkelingsperspectief in luwere wijken, in dynamische wijken en in de kernstad. De grotere vastgoedinvesteringen, waarmee we als stad groeien (in kwaliteit) kanaliseren we naar de best gelegen plekken en dat zijn de kernstad, en de knopen in de dynamische wijken.

De kernstad, dat is het historisch centrum met aansluitend het Kaadistrict, de stationsomgeving en Sint-Michiels en Sint-Andries tot aan de Expressweg. De dynamische wijken zijn de grootste delen van de deelgemeenten. In luwere wijken – zoals bijvoorbeeld Male, Ver-Assebroek, Vogelzang, Hermitage, de woonparken, de dorpsranden van Lissewege en Dudzele, Zwankendamme, … – daar zijn we ‘behoudsgezind’ en streven we niet naar hogere dichtheden of naar meer woningen.

Dit alles wordt nog verder verfijnd aan de hand van wijkstructuurschetsen.

Beleidskader ‘wijkdynamiek concentreren’

Zuinig, efficiënt, slim en doordacht omgaan met de ruimte in de woonwijken, dat betekent dat voorzieningen samengebracht moeten worden en ruimte moet gedeeld worden. Dat gaan we doen waar er op vandaag al dynamiek is. Zo brengen we er meer mensen samen en ontstaan er plekken voor ontmoeting, zoals vroeger ‘onder de kerktoren’ en kunnen we meer warme, zorgende buurten creëren. Daarover gaat het beleidskader ‘wijkdynamiek concentreren’.

Schepen Franky Demon: ”‘Onder die kerktoren’ moeten we dagelijkse voorzieningen vinden als de bakker, de buurtwinkel, de crèche, strijkatelier, fietsenmaker, restaurant, etc.. Dit combineren we met openbare dienstverlening, met buurtfuncties als een sportzaal voor buurt, een lokaal voor kaarters, voor toneel, …  Ook vastgoedinvesteerders gaan gevraagd worden om daarvoor gelijkvloers ruimte te voorzien in relatie tot de straat, een plein, een parkje … Kortom, om mee te investeren in levendige gebouwen.”

Beleidskader ‘campussen intensiveren’

Waar we in de woonwijken en zeker onder de ‘kerktorens’ willen verweven en streven naar een mix van functies willen we dat niet op de campussen, waarmee we blijvend de economische aantrekkingspool of ‘magneet voor de regio’ willen zijn. Hier moeten we de ruimte die we hebben zuinig, efficiënt, slim en doordacht inzetten. Daarover gaat het beleidskader ‘campussen intensiveren’.

Schepen Franky Demon: “De campussen blijven voorbehouden voor grote ruimtevragers, voor publiekstrekkers, voor bedrijven, voor hogescholen, voor zorginstellingen en voor sportsites waarmee we onze regionale opnemen. Industrie is voor industrie (de haven; de regionale bedrijventerreinen Waggelwater, Blauwe Toren, De Spie… school is voor school (Ter Groene Poorte), sport is voor sport (Sport Vlaanderen en Olympia/Watertoren site), zorg is voor zorg (socio-medische campus AZ Sint Jan en campus Sint-Lucas).”

“Omdat er nog steeds schaarste is aan economische ruimte in de Brugse regio, blijven we beleidsmatig vasthouden aan de ontwikkeling van de terreinen ten westen van de Blankenbergse Steenweg, na herbestemming uiteraard.”

Campussen intensiveren, dat is o.a. stapelen waar dat mogelijk is, daken activeren, voorzieningen delen, …”

Zo bijvoorbeeld kunnen de kantoren van een bedrijf op de verdieping in plaats van op het gelijkvloers, een padel of sportveld op het dak van industrie als deze goed te bereiken is. Denk hierbij aan project Baldr van Hercull langs de Dirk Martensstraat. Of een fitness op de verdieping (zoals de Jim’s boven de Carrefour op Christus Koning). Dit kan de ondernemers een extra boost geven en kansen bieden op samenwerking.

Beleidskader ‘transformatieplekken regisseren’

Het laatste beleidskader ‘transformatieplekken regisseren’ gaat over plekken waar de stad verandert of transformeert en waar we de kans zien om met het hele BRB aan de slag te gaan, om er de stad te realiseren die we in 2050 willen zijn. “Plekken die vandaag voor zich spreken zijn de stationsomgeving, het kaaidistrict en Zeebrugge. Hier wil de Stad een actieve partner zijn in een proces waarin met veel partijen en belanghebbenden doelgericht de visie voor Brugge 2050 gerealiseerd wordt”, aldus Demon.

Zo’n proces kan niet van A tot Z worden vastgelegd, maar het beleidskader formuleert daarom vijf sleutels voor een geslaagd proces zoals een stadatelier waar stadsdiensten en experts samenkomen als procesregisseurs.

Foto: Persdienst Stad Brugge

VBRO-Trotsplaat

VBRO-Trotsplaat